Getuige van de dood

a

Een fel geel gekleurde dienstwagen met diagonale rode en blauwe strepen stopte op het terrein rond een werkplaats. Bij het uitstappen bemerkte de vrouw dat er van één bus de motor nog draaide. Deze stond op een weinig sociale manier bij de voordeur geparkeerd terwijl de andere bussen netjes binnen de lijnen op de parkeerplaats stonden. Ze liep er naar toe. Op het portier van de chauffeur bemerkte ze een gedeeltelijke handafdruk in bloed op. Het was zijn bus. Ze vond het nog steeds onbegrijpelijk hoe hij door het politiekordon was gekomen zonder te zijn tegen gehouden. Het had tot deze zoektocht geleid toen plotseling was bemerkt dat de enige getuige na het afgeven van een verklaring was verdwenen. Bij de voordeur van het gebouw zag ze een man staan die naar zijn eigen hand stond te kijken nadat hij de deurhendel had los gelaten. Hij merkte haar pas op toen ze vlakbij hem stond.
"O, hallo."
"Dat is bloed", verklaarde ze ongevraagd en trok haar latex-handschoenen aan.
Verbaast keek hij haar na toen ze de deur open trok zonder zich iets van het bloed op de deurhendel aan te trekken. Ze zat op het juiste spoor. Op de vloer lag een met bloed besmeurde trui. Verderop schoenen en een overall. Waarschijnlijk onder het lopen uitgetrokken.

Warm water uit de douchekop kletterde op de gedaante die er onder zat. Op een bijna mechanische wijze bewoog de man de borstel heen en weer over zijn arm. De huid was rood gekleurd onder de druk die hij op de borstel uitoefende.
"O, Jezus", hoorde de man zeggen. Het drong geen moment tot hem door dat het over hem ging. Hij bemerkte ook niet de aanwezigheid van andere mannen in de kleedruimte.
"Wat is er gebeurd?"
"Ik weet het niet. Hij kwam zo binnen lopen."
De man had slechts oog voor het gestolde bloed dat een bruine tot bijna pekzwarte kleur had aangenomen. Het had het zijn onderarmen en handen grotendeels bedekt. Hij had, zoals voor hem gebruikelijk was, gewerkt met de mouwen van zijn trui opgestroopt.
"Is hij gewond?"
"Van wie is dat bloed op zijn kleren?"
Na nog eens een krachtige haal van de borstel zag de man zijn arm nog roder worden. Zijn bloed had zich door de huid naar buiten gedrongen. Hij sloot zijn ogen en liet het warme water het bloed wegwassen. Het verdween met de andere stukjes bloed in het putje.

"Waar is hij?", klonk een vrouwelijke stem op een gebiedende toon.
"Hier. Onder de douche."
"Wat is er gebeurd?"
"Wat is zijn naam?", vroeg de gebiedende stem.
"Roland."
"Roland, hoor je me?"
De jonge vrouw knielde bij de man neer. De hulpverlener herhaalde haar vraag zonder enig resultaat.
"Roland, kijk naar mij."
Ditmaal zag ze hem reageren. Hij draaide het hoofd haar kant op en opende zijn ogen. Heldere, groene ogen staarden haar aan. Hij deed geen enkele poging om zijn naaktheid voor haar te verhullen.
"Je kon niets voor haar doen, Roland."
"Ze zette haar bril af voor ze schoot."
De vrouw knikte begrijpend en zette de kraan uit. Ze herinnerde zich de bril en de envelop met de afscheidsbrief op de houten bank. Ze keek om naar de mensen achter haar.
"Wie heeft er een handdoek voor hem?"
De vraag zorgde voor een enorme bedrijvigheid onder de aanwezigen omdat het slechts zelden voor kwam dat er gebruik van de douches werd gemaakt. Deuren van kledingkasten gingen open en dicht. Sommigen riepen al om de beheerder, die blijkbaar nergens was te bekennen.
"Wat zei je?", vroeg ze toen ze hem iets hoorde mompelen.
"Melinda, zo is haar naam."
De vrouw slikte.
"Je kende haar?"
Hij sloot zijn ogen weer en draaide het hoofd van haar af.
"Was je daar voor haar?", drong ze aan.
"Nee, ik had een melding over een met hakenkruizen bekladde bank. Ik moest deze verwijderen. Ze had me niet zien naderen of gehoord."

Een doek ging over zijn haar en gezicht. Het gebeurde op een zachte bijna tedere manier.
"Ik ga je afdrogen. Wil je dat ik iemand bel? Je vrouw misschien?"
"Vrijgezel."
"Echt waar?"
"Interesse?" vroeg hij met een glimp van een glimlach.
"Misschien."
Hij opende zijn linkeroog om haar aan te kijken.
"Je hebt gezien wat ik in de aanbieding heb."
Ze kleurde en wierp de handdoek in zijn schoot.
"Ik denk dat je de rest zelf maar droog moet maken."
"Laat me even, goed?"
Ze knikte, maar hij had zijn oog al weer gesloten. Hij kon horen hoe ze de meeste mannen de kleedruimte uit joeg en een paar anderen aan het werk zette om schone kleren voor hem te regelen. Na enkele minuten kwam hij langzaam overeind en keek naar zijn armen. Hij zag weer voor zich hoe hij haar had vast gehouden terwijl hij met de ene hand 112 belde en de andere hand gebruikte om de wond dicht te drukken. Het was bijna alsof hij een vreemde had horen praten, maar het was zijn eigen stem geweest. Zo rustig alsof het iets was geweest dat hem vaker was overkomen. Moeizaam begon hij zich af te drogen alsof al zijn krachten met het water waren verdwenen. Ze kwam hem te hulp toen hij de douche verliet met de handdoek om zijn middel.
"Gaat het?"
"Ik voel me moe en leeg."
"Het komt allemaal goed."
"Nee. Voor haar niet meer."
Ze zweeg.
"Ik bekommer me alleen om de levenden", zei ze zacht.