Ook engelen sterven

a

In plaats van het prachtige weer van de afgelopen dagen hield de zon zich vandaag schuil achter de donkergrijze wolken. Het gebeurde tegen alle weersvoorspellingen voor vandaag in. Er viel gelukkig nog geen regen, maar het leek wel zo passend bij een begrafenis. Op deze dag hadden de aanwezige mensen geen oog voor hoe mooi de natuur kon zijn. In de meeste gedachten was alleen het beeld van Astrid, een verloren dierbare. Herinneringen aan haar werden opgehaald of juist diep weg gestopt. Een jonge vrouw in de rij keek naar wat haar voorganger in het condoleanceregister had geschreven. Na het te hebben gelezen draaide ze zich half om. De verbazing was van haar gelaat te lezen.

"Is er iets?", werd er achter haar gevraagd.

Het klonk oprecht bezorgd, maar Anna negeerde haar zus. Iemand op wie ze zich helemaal kon verlaten, maar aan wie Anna zich ook regelmatig kon ergeren. Het was gewoon lastig om een gesprek met iemand te voeren, die zo graag aan het woord was terwijl ze nu eigenlijk alleen maar gehoord wilde worden. Ze zag de man zonder haast van haar vandaan lopen, maar even werd opgehouden door een rokende bezoeker in de toegang. Pas nu herkende ze hem. Op de foto's was hij veelal zo verdiept in een boek of documenten van het werk dat het hem totaal ontging wat er om hem heen gebeurde. Bekend met zijn tegenzin om op een foto te worden vereeuwigd was haar vriendin er, soms stiekem, toch in geslaagd een behoorlijke collectie opnamen van hem te maken. In het ziekenhuis, waar ze elkaar leerden kennen, had Astrid deze aan haar laten zien. De foto's stamden uit de tijd voor Astrid het had uitgemaakt. Voor haar gevoel een eeuwigheid geleden. In werkelijkheid waren er sindsdien nog geen zes maanden verstreken. Bijna alsof Astrid had geweten dat ze in het ziekenhuis opgenomen zou worden om haar leven nog dit jaar te eindigen.

"Nee, niets", antwoordde Anna tenslotte en pakte een pen.

 

Buiten gekomen keek Anna om zich heen, maar hij was nergens meer te bekennen. Niemand had geweten of de ex van haar vriendin werkelijk zou komen. Het enige bewijs van zijn aanwezigheid waren de geschreven afscheidswoorden. Vreemd genoeg zonder zijn naam erbij te vermelden. Bijna alsof zijn aanwezigheid hier er niets toe deed.

"Ik wist niet dat engelen konden sterven", zei ze hardop en voelde hoe er een arm om haar heen werd geslagen.

"Wat zei je, Anna?"

"Iets wat iemand had opgeschreven", zei ze tegen haar zus.

De behoefte om duidelijker te zijn ontbrak. Er waren momenten waarop ze gewoon met rust gelaten wilde worden en dit was er zo één.

"Je was zo snel buiten."

Anna knikte. Het had geen zin om hem te gaan zoeken of haar zus te vertellen over de woorden die haar zo hadden geraakt. Een bekentenis of een vraag die het lot voor hem had beantwoord? Bovendien had ze zijn adres. Vastbesloten om haar belofte aan haar vriendin te houden. Later, waar zij en Astrid in het ziekenhuis dezelfde betekenis aan hadden toegekend, zou ze hem opzoeken. Anna had een stapel foto's om aan hem te overhandigen, maar nog belangrijker was de bijgesloten envelop met een brief van haar vriendin. Astrid was altijd van hem blijven houden. Zozeer zelfs dat ze hem de pijn en verdriet van wat ging komen had willen besparen.